Wij zijn uitgenodigd voor een huwelijksfeest in de Kleine Rug, een schiereiland naast een groot drinkwater-spaarbekken aan de noordoost rand van Dordrecht. Het is januari – 8 graden Celsius warm en het regent. Wij gaan met de fiets en volgen zo ver dat mogelijk is het water in de Delta.

Zelf wonen wij wel op een heel bijzondere plek, namelijk aan een van de weinige tussenboezem-gebieden.

Vanuit de tuin kunnen wij met de kano, onder lage bruggen doorhengelend naar de Voor- of Achterplas (Rotterdam Noord) varen. Op deze plassen en de aangesloten sloten daaromheen, kunnen lager gelegen polders hun overtollig regenwater lozen. Vanuit de plas wordt het water bij een teveel via een klein onooglijk gemaaltje op de Rotte geloosd.

Met de fiets vertrekken wij via de Straatweg, een spannende weg die tussen de twee plassen in ligt. Jammer genoeg is de straatgevel zo dichtgezet met bebouwing en hekwerken dat het daarachterliggende water nauwelijks zichtbaar is. Afbuigend naar de Rotte rijden wij de stad in.

 

Opeens is de oude veenrivier die de stad zijn naam gegeven heeft verdwenen. Hier en daar duikt een singel op, maar een ruimtelijke koppeling met de loop van de Rotte is niet zo een twee drie te maken. Vanaf het boezemgemaal Schilthuis (Oostplein) voert een gigantische persleiding, de regen die onder anderen op ons huis en tuin gevallen is, naar de Nieuwe Maas af. Vanuit dit punt stroomt het regenwater via de Nieuwe Waterweg naar zee.

Gezien al dat buitendijkse gebied hier aan de rivier van Rotterdam verbaas ik mij toch telkens weer  – dat land en water zo dicht bij elkaar kunnen staan. Het water staat hoog, het is vloed, de wind huilt  – ruig Hollands weer! Wij pakken aan de kade aan de voet van de Erasmusbrug  de waterbus.

Wat een geweldig vervoersmiddel en je kunt op de boot gebruik maken van je OV-chip! Dat ding vaart met hoge snelheid landinwaarts. Grote rivierschepen passeren en ook aan de oevers liggen heel wat duwbakken, die grotendeels afgedankt lijken te zijn. Wat een bijzondere wereld – de schaal is zo anders – van planning/ ontwerp kan hier geen sprake meer zijn. Er valt heel wat op te ruimen. Verbaast ben ik ook over de grote gebouwen op het land die er als boten willen uit zien, waarom?

En die ferry maar scheuren het water zwiept langs de ruiten. Vlak voor Kinderdijk, dat langs de Lek ligt draait de boot het Noord op. Op de punt van het poldercomplex Alblasserwaard ligt een heuse Villa – wat een geweldige plek. Dordrecht is nu niet meer ver – al met al heeft de rit een klein uurtje geduurd.

Aankomen per boot in Dordrecht is fantastisch! Deze stad heeft een echt Waterfront te bieden. In Dordrecht stappen wij weer op de fiets zelf hier is het getij nog voelbaar. Het water staat erg hoog – nog eventjes en het spoelt over de kade, net als 3 weken geleden toen de kelders van het centrum van Dordrecht onder water stonden. Toen hadden ook polders vooral in het noorden van het land moeite de watermassa’s naar zee af te voeren. Doordat het water in de Waddenzee, opgestuwd door de wind hoog stond kon het polderwater dat via de boezem en het Lauwersmeer op het wad gespuid moest worden niet weg. De dijk leek het niet meer te houden – dorpen moesten geëvacueerd worden. Uiteindelijk ging alles goed en kon het water nog voor dat de dijk het begaf geloosd worden.

Al fietsend over de zeedijk, die als een verhoogd terras door tal van andersoortige wijken loopt kom je van alles tegen. Ook water. Naast rivierwater in het plan Tij, een woonwijken waarbij de waterstanden fluctueren, polders die deels onder water gezet zijn. De strook tussen rivier en dijk is wel 1 km breed en lijkt een experimenteel gebied te zijn geworden voor het wonen en recreëren met water. Het ziet er spannend  maar ook rommelig uit. Een eindje verderop  fietsen wij richting de rivier, om preciezer te zijn naar de zijtak van de Beneden Merwede. Deze zijtak heet Wantij. Het wantij is de plaats waar vloedstromen van twee zeegaten zich – hier vanuit de Beneden Merwede en de Merwede elkaar aan weerszijden van het eiland ontmoeten. Hier is de vloedstroom het zwakst en bezinkt het meeste slib. Er is op de plek wel sprake van eb en vloed, maar nauwelijks stroming, met als gevolg dat het wantij de meest ondiepe zone is. Dit natuurlijke proces is lang geleden tot stilstand gekomen, doordat de Merwede met een sluis afgesloten werd.

Met een sloep, waarop ook de fietsen geladen worden zetten wij over. Een hele groep mensen ontvangt ons al zwaaiende. En hier zitten wij dan de komende 24 uur. De plek is klein – buiten is het heel modderig door de aanliggende met hekken omzoomde spaarbekken is de bewegingsruimte nogal beperkt.

Het is leuk om aan de mensen uit te leggen – er zijn veel buitenlanders bij- dat wij in een laag liggende Delta wonen en dat deze plek in open verbinding met de zee staat. Het is alsof wij op een boot zitten – om ons heen overal water. Afgelegen maar toch heel dicht bij de stad.

At the end of the story I notice that the text was written in Dutch  – sorry about that – next time I will do it in English.

Posted by:Inge Bobbink